Toch nog een verslag van mijn Tour de France Footrace
2015. Het was niet mijn bedoeling om nog een verslag te publiceren, mijn
dagboeken staan al op mijn weblog en een verslag zou als mosterd na de maaltijd
komen. Schrijven deed ik wel, voor mezelf. Geen mens die het leuk vindt om mijn
memoires nog een keer te lezen. Geen hond die het interesseert en geen haan die
ernaar kraait, dacht ik. Of het waar is weet ik niet maar ik wil later ook niet
horen dat iemand het wel heel graag had willen lezen. Bij deze dus voor diegene
die het wel interesseert, het eerste deel van mijn memoires, de flarden die
door mijn hoofd spookten na de Tour. Dit eerste deel gaat over de algemene dingen
van de Tour, het tweede deel zal over mijn dieptepunten gaan en het derde deel
over de hoogtepunten. En daarna houd ik erover op. Beloofd!
De race is denk ik inmiddels wel bekend bij degene die mijn
dagboeken heeft gelezen. We liepen 2800 km in 43 dagen. Dat is een gemiddelde
van 65 km per dag maar dat geeft een vertekend beeld. Er waren korte etappes van rond
de 40 km maar ook vele lange etappes van meer dan 80 km, soms na elkaar. Zo
waren de tweede en de vierde week erg zwaar met eigenlijk te veel lange etappes
na elkaar. In week twee kwamen daar dan nog drie bergetappes bij. Dagen van
8 à 10 uur lopen of nog langer waren heel normaal.
De organisatie.
De organisatie was in handen van Thierry Poupard. Hij had
natuurlijk hulp van vele vrijwilligers waarvan de meesten geen woord over de grens
spraken. In het begin ging de briefing alleen in het Frans want Thierry sprak
ook geen andere taal. Later kregen de niet Franstalige deelnemers dan een
vertaling in het Engels door Philippe, de broer van Thierry, maar als hij begon
te praten kletsten de Fransen er doorheen. Niet echt heel beleefd vond ik.
Later ging alles veel soepeler en kon Thierry ineens ook een beetje Engels
spreken?
Het moet gezegd worden dat Thierry in het begin nogal star
en stug was maar naarmate de Tour vorderde werd hij meer ontspannen en
luisterde meer naar de lopers. Voor hem was het ook allemaal nieuw en spannend
of het allemaal wel goed zou gaan. De klacht dat we niet over drukke wegen
wilden lopen nam hij serieus en probeerde de route waar mogelijk was aan te
passen. Dat we daardoor meer kilometers moesten lopen had hij van tevoren beter
kunnen zeggen want nu regende het klachten dat de afstanden niet klopten.
Natuurlijk is er op elke wedstrijd wel wat aan te merken en
zal er altijd wat mis gaan maar overall genomen is dit een goed georganiseerde
race geweest.
Routes.
Die waren regelmatig te lang, langer dan van tevoren
aangegeven werd. Soms om begrijpelijke redenen, bijvoorbeeld omdat we werden
omgeleid om een drukke weg te omzeilen. Maar het is niet leuk als je moe bent,
denkt er bijna te zijn en dan toch nog 2 km verder moet lopen. Dan lijken die
extra kilometers wel heel erg lang. Stel het je maar eens voor dat je in
Winschoten de 100 km aan het lopen bent. Je bent net aan de 7e ronde begonnen
en voelt je behoorlijk moe, bedenkt dat je nog bijna een marathon moet lopen en
alleen de gedachte daaraan doet je de moed al in de schoenen zakken. En dan
staat daar ineens Henri Thunnissen bij het 73 km-punt die zegt dat je even een andere
weg moet nemen omdat er te veel auto's op het parcours rondrijden. Je slaat
braaf af en volgt de pijltjes maar komt er na een tijdje achter dat het wel
heel lang duurt voor je weer op het goede parcours terecht komt. Bij de
doorkomst naar de 8e ronde zie je dan dat je dik 2 km om hebt gelopen. Dit
scenario zal nooit gebeuren maar probeer het je maar eens voor te stellen hoe
je je dan voelt. Zo voelde ik me dus regelmatig.
Roadbook.
Het roadbook was absoluut niet gedetailleerd genoeg om er de
weg mee te kunnen vinden. De GPStracks die we gekregen hadden waren hetzelfde
als het roadbook maar de pijltjes stonden soms anders. Vooral in steden en
dorpen was de route vaak veranderd en dat is dus erg lastig. In een stad zie je
de pijltjes niet altijd en als je dan verdwaalt vind je de route ook niet makkelijk
terug met behulp van het roadbook. Ook werden soms de routes aangepast bij
drukke wegen zodat we dan minder last van langsrazende auto’s zouden hebben
maar dit werd dan niet van tevoren gezegd. Door de aanpassingen werd de route
dan vaak ook langer dan je dacht dat hij zou zijn. Als dat één keer gebeurt is
het niet zo erg maar als het vaker gebeurt is dat echt wel irritant. De werkelijke
afstanden werden niet aangepast in de uitslagen en klassementen en dat was ook
iets waar flink over geklaagd werd.
Het kanaal en de trails.
Of eigenlijk: de kanalen want we hebben er twee
gevolgd: het Canal du Midi en het Canal de Garonne. Dagenlang liepen we
er langs. Erg mooi maar na een paar dagen had ik het wel gezien. En naast die
kanalen waren daar natuurlijk de trails. Dat vind ik een verkeerd woord, te
populair. Als er een grassprietje of een korrel zand in het parcours zit wordt
het tegenwoordig al een trail genoemd. De paden waar wij over liepen waren ook
geen trails maar onverharde paden maar als je dat een trail noemt lijkt het
zwaarder. Langs het kanaal waren onze trails dus onverharde paden: zand met
boomwortels en stenen die half boven de grond staken. Technische trails? Ik
noem het liever moppertrails want die boomwortels hadden dezelfde kleur als het
zand en dus zag je ze nauwelijks. De stenen idem dito dus regelmatig stootte je
je tenen. En de lopers vielen als dominosteentjes, de één na de ander ging
onderuit. Zelf ging ik twee keer onderuit, Chantal spande de kroon met drie
keer maar ook Lionel, Eddy, Jenni, Yves en David zagen de grond van dichtbij.
De schade bleef gelukkig beperkt tot bebloede knieën, gekneusde ribben, kapotte
handen en ellebogen en niemand hoefde erdoor uit te stappen maar het erger
kunnen aflopen.
Het eten.
Het eten werd verzorgd door de gebroeders Michel en Gilbert
Codet. Wat hebben die twee mannen een berg werk verzet! 's Morgens om half 5
stonden ze al vleeswaren te snijden, verzorgden het ontbijt, pakten daarna de
keuken in en reden naar de volgende camping waar de keuken weer voor gebruik
werd klaargemaakt. En dan begonnen ze vrijwel meteen weer met het klaarmaken
van de avondmaaltijd. Als de lopers finishten kregen ze een finishdrankje en
konden eten bestellen wat dan tussendoor ook nog even gemaakt werd.
Het ontbijt bestond uit stokbrood of toastjes met
vleeswaren, gekookte eieren, kaas en jam. Daarbij koffie, thee en vruchtensap.
En als fruit lagen er bananen en perziken. Het stokbrood was nogal slap, als je
er eentje in het midden vastpakte hingen de uiteinden naar beneden. Niet mijn
idee van een lekker ontbijtje dus ik nam wat toastjes en koffie. Voor onderweg
nam ik twee bananen mee, ééntje at ik gelijk na de start op en de ander na
ongeveer 10 km lopen. En die vergat ik soms ook en dan had ik nog een banaan na
het lopen.
Het avondeten bestond uit een voorgerecht van groente,
daarna een hoofdgerecht (meestal pasta of rijst maar soms ook een aardappel met
stoofvlees), dan kwam er kaas op tafel en daarna nog een toetje. We kwamen dus
echt niets te kort. Ik had alleen moeite met het eten omdat ik vaak te moe was
en de porties te groot voor mij waren om in één keer op te eten. Heel vreemd
want hier heb ik nog nooit last van gehad bij een etappeloop, meestal schep ik
twee keer op en eet mijn bord(en) netjes leeg. Tijdens de kaas werd de briefing gehouden maar daar stak je over het algemeen niets van op, meestal
werd de route beschreven en werden de plaatsen genoemd waar de
verzorgingsposten zouden staan. Dat kon ik ook op het roadbook wel zien maar
daar keek ik vaak ook niet op. Na de hoofdmaaltijd ging ik dus meestal weg
om mijn spulletjes voor de volgende dag klaar te leggen en te gaan
slapen.
Tijdens het lopen kregen we na 15 km een verzorgingspost en
daarna elke 10 km eentje. Daar was van alles te krijgen. Water, cola en siroop
om te drinken en om te eten was er fruit, brood, kaas, worst, koekjes, snoepjes
en vele andere lekkere dingen. De laatste week hebben de verzorgers ons nog
eens extra in de watten gelegd en kregen we ook nog croissants, chocolaatjes,
pannenkoeken, cake en nog meer lekkere dingen.
Tijdens mij diarreedagen hield ik er een apendieet op na: ik
at alleen bananen en droge biscuitjes en dronk water, vooral geen
koolzuurhoudende dranken. Als ik kon eten werkte ik met gemak op één dag een
hoeveelheid bananen naar binnen waar een aap jaloers op zou zijn geweest maar
vaak zat mijn maag ook op slot dus dan kreeg ik nauwelijks iets naar binnen. De
ideale manier dus om snel af te vallen, alle dieetgoeroes kunnen hun biezen wel
pakken want ik weet het enige werkende dieet: ultra’s lopen op alleen bananen,
biscuitjes en water. Ik denk echter dat ik maar weinig volgers zal krijgen die
dit dieet ook gaan volgen.
Slapen.
Slapen deden we in grote tenten, groot genoeg voor 6
personen maar we sliepen er met 4 personen in. Ruimte genoeg dus. Maar die
ruimte moest meestal nog wel gedeeld worden met ontelbare mieren. Ze krioelden
overal rond: in je tas, je kleren, je slaapzak, je schoenen, noem maar op. Echt
niet leuk. Gelukkig bijten mieren niet maar ze kriebelen wel.
De tenten voldeden prima zolang het maar niet regende. We
hebben gelukkig slechts twee keer overdag regen gehad en twee keer 's nachts en
toen bleken ze niet waterdicht. Na een klein buitje druppelde het water zo je
slaapzak in. We hebben dus ontzettend veel geluk gehad dat we weinig regen
hebben gehad.
Zelf vond ik het slapen in tenten een extra handicap. Zeker
als je een camping hebt waar 's avonds een disco wordt gehouden. Of vuurwerk
wordt afgestoken of een optreden is van de plaatselijke dorpszanger. Als loper
wil je vroeg in je bed en slapen maar we werden regelmatig wakker gehouden door
allerlei geluiden van buitenaf. In een sporthal slapen, zoals meestal gebeurt
tijdens een etappeloop, is ook niet echt optimaal maar je hebt dan een stuk
minder geluidsoverlast. En dan heb ik het nog niet over de warme of juist koude
nachten en ochtenden en de toiletbezoeken met wc rol in de ene hand en zaklamp
in de andere. Die wc's waren soms best ver lopen dus op tijd vertrekken als je
een grote boodschap moet doen. Ik heb heel wat nachtelijke wandelingen gemaakt.
De Nederlandse deelnemers.
Wilma: bijna altijd vrolijk en ziet het leven van de
positieve kant. Ze schreef zelf al eens dat zij en ik net Yin en Yang waren en
dat klopt helemaal. Niets wat wij deden was hetzelfde maar juist daardoor
vulden we elkaar aan en konden we het zo goed met elkaar vinden. Ik heb deze 6
weken met haar als uiterst plezierig ervaren en zou het zo weer doen. Samen
zo'n Tour ondernemen kunnen we uitstekend zolang we niet samen hoeven te lopen.
Onze manier van lopen en onze tempo’s verschilden te veel van elkaar. Zij was
bezig met een wedstrijd terwijl ik daar juist totaal niet mee bezig was, voor
mij was het een voettocht en was ik de laatste weken vooral bezig met
overleven. We beleefden deze Tour allebei op onze eigen manier maar onze band
bleef en is in die 6 weken alleen maar sterker geworden en daar ben ik blij mee.
Jenni: daar waar Wilma en ik Yin (Wilma) en Yang (Jannet)
waren noemden we Jenni Yeng. En Yeng en Yang hebben elkaar deze 6 weken helemaal
gevonden. Yeng en Yang deden vrijwel alles hetzelfde. Lopen, eten, rusten in
hetzelfde ritme. In het begin liepen we in elkaars buurt omdat ik iets sneller
liep en wat meer wandelde maar de laatste weken liepen we steeds meer samen. We
overlegden wanneer onze wandelmomentjes plaats mochten vinden, hielden rekening
met de dipjes van de ander, probeerden Chantal mee te krijgen en stemden vaak
zelfs onze plaspauzes op elkaar af. Oké, we overdreven een beetje met onze
teamgeest maar zolang we er zelf maar plezier in hadden mag dat.
Dave: supergozer. Ik heb erg om en met hem moeten
lachen. Elke morgen was zijn vaste zinnetje bij het opstaan: 'Ik ben gebroken!
Ik ga naar huis.' waarop Wilma en ik dan reageerden met: 'Wij gaan ook naar
huis, op 10 augustus.' En elke dag bleef het grappig. Dat kan een ander zich
niet voorstellen maar het werd een vast ritueeltje.
Ik heb groot respect voor wat Dave bereikt heeft en hoe hij
deze Tour heeft gedaan. In de 5e etappe helaas uitgevallen maar niet opgegeven.
Bijna elke dag startte hij en liep een (gedeelte) van de etappe. Bijna altijd
lachend, maar soms ook in tranen. Ik verwacht dat hij de Tour wel een keertje
helemaal zal uitlopen als hij wat meer ervaring heeft met etappelopen want dat
is een aparte discipline.
Peter: veel te vroeg uitgevallen in deze race. Heeft het
daarna nog wel geprobeerd maar kon de motivatie niet meer opbrengen en had te
veel last van de warmte. Helaas voor mij besloot hij in de tweede week naar huis te
gaan. Geheel begrijpelijk maar ik vond het ontzettend jammer. We hielden en
houden contact en ik hoop dat we ooit nog eens ergens samen een etappeloop
kunnen uitlopen, de plannen zijn er al.
De warmte.
Over de warmte is al het nodige gezegd en geschreven. Die
warmte heeft vele slachtoffers gemaakt tijdens deze Tour. Het was dan ook
extreem heet, temperaturen rond de 40 graden waren heel normaal. In de eerste
weken kwam de temperatuur niet beneden de 35 graden. En we hebben in die 6
weken misschien 4 of 5 dagen gehad dat het koeler dan 30 graden is geweest. Die warmte maakt niet alleen het lopen zwaar maar ook het slapen. In de
tenten was het bloedheet zodat je bijna van je matje dreef. Ik kan goed tegen
de warmte zo lang ik mijn tempo maar aanpas maar dit was ook te veel van het
goede voor mij. Zeker op de dagen dat er geen greintje schaduw was en we lange
etappes moesten lopen.
Klein wereldje.
Het programma van de dag was heel eenvoudig: opstaan,
ontbijt, tas inpakken, lopen, tent opzoeken, slaapplek inrichten, douchen,
rusten, eten, slapen. Een heerlijk leven ondanks dat het wel zwaar was. Je
merkt niets van de buitenwereld en leeft volledig in je eigen kleine wereldje. Mijn
wereldje hield ik bewust ook klein in mijn gedachten. Ik probeerde alleen te
denken aan de dag van vandaag en hoe ik de finish moest halen. Ik liep
van de ene verzorgingspost naar de volgende. Ik had de route op het scherm
van mijn Garmin en keek alleen naar de gelopen afstand als ik bij een
verzorgingspost was en als ik dacht dat ik weer in de buurt van een post
kwam om te kijken hoe ver het nog was. En dan kwam ik er dan ook vaak achter
dat de afstanden (weer) niet klopten. Dat kon echt frustrerend zijn, denken dat
je bijvoorbeeld 67 km moet lopen en er dan onderweg achterkomen dat die afstand
richting de 70 km zal gaan. Maar daar probeer je dan niet te veel aan te
denken. Leven in het nu en van de omgeving genieten, de mooie landweggetjes, de
heuvels, lavendel, zonnebloemen. Niet nadenken over morgen want dat kost
energie en je wilt er nu niet aan denken dat je morgen misschien wel dik 80 km
moet lopen. Je weet het wel maar je verdringt het. Ultralopen is ook het jezelf
voor de gek houden. Kijk naar die zonnebloemen en loop naar de volgende
verzorgingspost. Niets meer en niets minder. Dat moet je wel kunnen maar
meestal lukte het me wel.
Privacy.
Tijdens een evenement als dit heb je geen enkele privacy. Ik
probeerde regelmatig om een stil en rustig plekje voor mezelf te vinden maar dat
was er niet. Overal waar je je bevond waren andere mensen en geluiden. Lopers
die een praatje wilden maken en andere vakantiegangers die natuurlijk ook over
de camping liepen en lawaai maakten. Ik houd van stilte om me heen maar heb het
niet kunnen vinden. Tijdens het lopen waren er gelukkig wel stille momenten als
ik alleen over rustige weggetjes liep. Ook met Jenni kon ik samen lopen en stil
zijn zonder dat we ons daar ongemakkelijk bij voelden. Maar als ik niet liep
was er geen stilte. Toen we in Parijs aankwamen overviel me de herrie ook. Zo
veel mensen en het geluid wat ze produceren, vreselijk! Toen ik thuis was kon
ik nog minder dan anders tegen drukte en lawaai. Ik mis mijn kleine wereldje
met het stramien van lopen, eten, slapen en niet denken aan morgen. Maar er
zijn ook dingen die ik absoluut niet mis. Sorry voor mijn medebewoners van het
Holland House maar ik slaap toch liever naast mijn eigen man, ook al heb ik het
enorm naar mijn zin gehad met jullie. Slapen in mijn eigen bed is veel fijner
dan op een matje in een tochtige tent. Niet elke dag je spullen in- en uit
hoeven pakken maar kunnen laten liggen waar ze liggen. Je kleren in de wasmachine kunnen
stoppen en er fris weer uithalen in plaats van je stinkende kloffie onder de douche uitspoelen. Niet met een wc rol over een donkere camping
hoeven lopen maar in een paar stappen overdekt naar een wc lopen waar altijd
genoeg wc papier klaar hangt. En natuurlijk je eigen eten kunnen eten. Die dingen
die altijd zo vanzelfsprekend lijken waardeer je pas als je ze mist.
De emoties.
Als je 6 weken aan het lopen bent wordt je best een beetje moe.
Je zou je dus kunnen indenken dat er ruzies kunnen ontstaan in de groep. Niets
was minder waar, er is geen onvertogen woord gevallen. Iedereen leefde met
elkaar mee en probeerde elkaar te helpen. Elke dag gebeurde het bijna wel dat
iemand in tranen over de finish komt, omdat hij/zij pijn had, moe was of een
zware dag had gehad. Dan was er altijd iemand die een arm om je heen sloeg en
je troostte, je tas droeg of iets anders voor je deed. Natuurlijk waren er
irritaties maar die werden direct uitgesproken. Ik heb echt van deze groep
genoten en denk er nog steeds met veel plezier aan terug.
Aperitieven.
Regelmatig werden we getrakteerd op een aperitief voor de
maaltijd. Leuk maar te vaak. Vooral de Lionsclub van Lionel maakt er een potje
van door wel erg vaak een aperitief te organiseren, vooral leuk voor de club
zelf. Ik ging er niet steeds naartoe want het gaat ten koste van mijn rust en
die had ik harder nodig dan een borrel. Als er iemand jarig was ging ik
natuurlijk wel maar bleef niet lang.
Charlie's angels.
Bijna elke dag maakte onze tijdwaarnemer Philippe voordat
hij naar de finish reed, foto's van de lopers. Meestal probeerde hij dat
onopvallend te doen door ergens in een dorpje of langs de kant van de weg
verdekt opgesteld te gaan staan. Maar meestal viel hij juist op door zijn
pogingen om niet op te vallen. Philippe vond het prachtig als Chantal,
Jenni en ik zodra we hem zagen naast elkaar gingen lopen om zo met z’n drieën
op de foto te komen. Wij liepen geen wedstrijd maar maakten samen een voettocht
waarbij we elkaar probeerden te steunen, samen te genieten en dus ook samen op
de foto wilden. Philippe vond dat blijkbaar nogal bijzonder en hij ging ons
Charlie's angels noemen, waarbij hijzelf natuurlijk Charlie was.
Handtekeningen
In de loop van de tijd werd het steeds bekender dat wij de
Tour de France aan het lopen waren. Mensen toeterden niet alleen maar meer om
ons van de weg te jagen maar ook om ons aan te moedigen. Handen en hoofden
werden uit het raam gestoken en we werden luidkeels aangemoedigd. Bij sommige
verzorgingsposten stonden kinderen met de kaart waarop alle deelnemers stonden
en vroegen om onze handtekening. Ook de vrijwilligers wilden onze handtekening.
Ik voelde me bijna een filmster. Toch is er verder maar weinig bekendheid aan deze race gegeven. Ook in Nederland is er weinig aandacht voor geweest. Henri Thunnissen schreef over ons op UltraNed en Dik Jagersma op het Hardloopnieuws, waarvoor mijn hartelijke dank. Voor de
meeste mensen is zo’n race natuurlijk ook een ver van mijn bed show en zijn de
deelnemers op zijn minst een klein beetje gek. Hoe vaak ik dat laatste heb
gehoord kan ik niet meer op één hand tellen. Ik kan je bij deze vertellen dat
ik niet gek ben en het een belediging vind als iemand dat tegen me zegt. Tijdens
de zes weken dat ik met de andere deelnemers optrok heb ik ze als bijzondere
mensen ervaren. Mensen die misschien een iets andere hobby hebben dan anderen
maar op mij kwamen ze over als heel normale, rustige en sociale mensen, vrijbuiters
misschien, mensen met een ijzeren wil die doorgaan waar een ander het opgeeft.
Maar gek? Nee, dat is me niet opgevallen.
Wordt vervolgd…..
Door deze beschrijving op je blog kun je dat wat je meemaakte op de dagetappes beter plaatsen Jannet. Ik kijk uit naar de volgende delen van je verslag.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes,
Dorothé
Ik zal proberen nooit te zeggen dat je gek bent....., nee; ik heb enorm veel respect voor wat je gepresteerd hebt. Maar wat een verhalen, ik zie het zo voor me.
BeantwoordenVerwijderenNatuurlijk heb ik je/jullie wekenlang gevolgd, maar een blog 1/3 als deze, hoort ook gewoon als afsluiting!
Tot 2/3..... (gekkie)