Hoogtepunten heb ik natuurlijk ook gehad, het is niet zo dat
die Tour alleen maar kommer en kwel was want dan was ik er echt wel mee
gestopt.
De letterlijke hoogtepunten waren natuurlijk de bergen.
Frankrijk is niet vlak dus elke etappe bevatte wel
hoogtemeters, op enkele dagen aan zee na. In de tweede week kregen we drie
bergen voor onze kiezen. Eerst op 9 juli de Col de Rousset die iets meer dan
1200 meter hoog is. Niet echt heel hoog maar een draak van een klim en
afdaling. In de eerste 55 km (van de 75 die we die dag liepen) klommen we 2100
meter en daalden we er 1800. Boven was een verzorgingspost waar we nog peentjes
zweetten van de warmte, daarna liepen we door een tunnel en toen je daar uit
kwam werd je bijna omver geblazen door een koude en keiharde wind. Maar wat een
schitterend uitzicht! Dat weten vele Nederlanders want ik schat dat een derde van alle auto's die daar reden van Nederlanders waren.
De tweede bergetappe was de dag hierna, toen we in 70 km
1600 meter klommen en weer 1800 daalden. Die hoogtemeters waren verdeeld over 3
bergen: de col de Prémol (962 m), de col de Soubeyrand (990 m) en de col de
D'Ey (718 m).
En de derde bergetappe was de hoogste, de Mont Ventoux op 11
juli, die dag liepen we eerst 23 km redelijk vlak en daarna klommen we in de
volgende 50 km 2200 meter en daalden 1800 meter.
Deze Mont Ventoux was letterlijk en figuurlijk het
hoogtepunt van de hele Tour. Wilma, Jenni en ik hadden afgesproken om deze berg
samen te bedwingen. Dave zou ook meegaan maar voor hem waren zijn vrienden
overgekomen uit Nederland dus Dave kreeg vleugels en die zagen we pas weer in
de afdaling. Eerst moeten we nog een aanloop maken van 23 km voor we bij de
berg aankomen en van daar is het nog 21 km naar de top. De eerste kilometers
lopen we voor ons zelf en spreken af om later op elkaar te wachten. Bij het 23
km punt is een verzorgingspost en daar vertrekken we tegelijk. Maar Wilma heeft
last van haar kuit en loopt wat te mopperen, het gaat bij haar niet. Jenni en
ik lopen wat makkelijker en sneller omhoog maar beloven bij de volgende
verzorgingspost te wachten. Wilma zegt dat het niet gaat, dat ze geen zin
heeft en dat wij maar door moeten lopen. Dat doen we natuurlijk niet en zoals
afgesproken wachten we bij de post op 33 km tot Wilma daar ook aankomt, nog
steeds mopperend.
'Gaan
jullie maar, ik kan niet zo snel en heb geen zin om samen te lopen'.
'Kom op, we hebben afgesproken om samen naar boven te gaan
dus dat gaan we doen ook. Drink en eet wat en dan gaan we', Jenni en ik
zijn onverbiddelijk. Afspraak is afspraak. En dus werken we Wilma het parcours
weer op en gaan met z’n drieën verder. Wilma vrolijkt aanzienlijk op en het
gaat steeds beter met haar en zo wordt het toch nog een prachtige tocht. Om en
om lopen we op kop, de steile stukken worden stevig doorgewandeld en de iets
minder steile stukken dribbelen we. Het is zwaar maar ook puur genieten. Er
zijn ook vele wielrenners die naar boven en beneden gaan, naar beneden gaat
echt hard. Jemig, het ziet er best eng uit zoals sommigen door de bocht
scheuren. Maar naar boven gaan ze wat minder hard en sommigen staan stil om uit
te hijgen. 'Ik moet even op mijn maat wachten', is een veel gehoord excuus.
Jaja, ik geloof er niets van. Wat is er mis mee om gewoon toe te geven dat je
het zwaar hebt en dat je even een kleine rustpauze nodig hebt? Niks toch?
Wij gaan zonder pauzes door tot we om een bocht komen en dan
ineens de kale top zien, dan staan we stil maar zijn niet stil. WOW! Dit is
echt indrukwekkend, zo mooi, maar wat moeten we nog een eind! Vol goede moed
gaan we weer door, haarspeldbocht na haarspeldbocht.
Vlak onder de top staan fotografen die foto's maken en ons
een kaartje in de handen duwen, de foto's zijn te koop voor 10 euro per stuk.
Commercie ten top, daar bovenop die top. Vergeet het maar mooi want als wij
aankomen bij de top grijpen we elkaars hand en lopen samen het laatste stukje.
En daar worden de mooiste foto’s van de hele Tour van genomen, de drie
Nederlandse vrouwen die juichend het laatste stukje lopen. Als ik die foto’s nu
bekijk heb ik nog steeds kippenvel.
Na 10 minuten op de top te zijn geweest (een filmpje kun je
hier zien)
beginnen we aan de afdaling, eerst samen maar ik wil het monument van Tom
Simpson even bekijken en ik daal ook langzamer af omdat mijn knie anders dwars
gaat doen en dus laat ik Jenni en Wilma gaan. De afdaling is in het begin nog
steil maar later is het goed te doen. Als ik beneden ben heb ik het wel
gehad maar we moeten nog een beklimming naar het dorp Sault, daar helemaal
doorheen lopen en pas twee km daarna is de finish. De camping ligt
aan de doorgaande weg op een zogenaamde levendige locatie, de tenten zijn
bovenop de dennenappels neergezet (niet met blote voeten in de tent gaan
lopen!) en het sanitair is ongeveer van hetzelfde bouwjaar als ik. Niks mis mee
en alles functioneert maar van mij hadden ze de tenten bovenop de Mont Ventoux
mogen zetten. Voor mij is het de mooiste berg van Frankrijk. De volgende dag
zagen we hem nog vaak in de verte, op 30 km afstand, en steeds kreeg ik kippenvel.
Mooie momenten waren er natuurlijk op de dagen dat we tussen
de zonnebloemen liepen. Kilometers lang, het ene veld na het andere. En alle
bloemen met hun koppies naar de zon gericht. Prachtig! En de lavendelvelden,
die waren iets minder talrijk maar wel in volle bloei. Dieppaars, mijn
lievelingskleur. De abrikozenboomgaarden! Ook zo mooi, die oranje bolletjes.
Lekker ook. Wijngaarden, met de schitterende châteaux waarvan ik me
steeds maar weer afvroeg hoeveel mensen daar nou in zouden wonen. En de dorpjes
waar niemand leek te wonen, heel af en toe zag je iemand maar meestal was er
geen mens te bekennen. Al die doodgewone dingen waar ik van heb genoten en die
voor altijd in mijn geheugen zijn gegrift.
Een moment waar ik nog steeds met een grote glimlach aan
terug denk is dag 36, de dag dat we de pont moesten halen. De tijd was krap en
Jenni, Chantal en ik hebben ons rot gerend om dat pontje te halen. En we liepen
ook nog verkeerd. Dat was natuurlijk niet onze schuld maar die van Alain die
niet oplette. Wij volgden hem en zo kwam het dat we een wijngaard van alle
kanten hebben bekeken voordat we weer op de goede weg kwamen. Toen we vlakbij
de pont waren moest Chantal ook nog even plassen. Dat doe je toch niet? Maar ze
was ook zo weer bij ons en we haalden die boot op het nippertje. Boze tongen
beweren dat de schipper op ons heeft gewacht maar boze tongen moet je nooit
geloven.
Een klein koestermomentje was er op dag 39, de dag na mijn
shitdag. Jenni en ik lopen samen zwijgend over een stil landweggetje te
genieten van de zonsopkomst als ze mijn hand vastpakt en zegt: ‘Ik ben blij dat
je je weer beter voelt’. Gewoon een klein momentje maar me erg dierbaar. Die
dag spreken we af dat we de rest van de dagen samen gaan lopen, tenzij één van
ons dusdanige problemen krijgt dat ze de ander op zou houden. Deze resterende dagen
waren puur genieten. Een prachtige omgeving, in goed gezelschap, ontspannen
gelopen, redelijk goed kunnen eten en geen last van diarree. Ik ben blij dat ik
mijn Tour heb kunnen afsluiten met deze goede dagen.
Klassement
De gelopen tijden zeggen helemaal niks. Een dagoverwinning
is totaal niet belangrijk. Als je dan per se hoog in het klassement wilt
eindigen moet je zo'n race als de Tour niet benaderen als 43 wedstrijden van
één dag maar als één wedstrijd van 43 dagen. Je krachten goed verdelen dus.
Tijden van de etappes zijn niet belangrijk als je bij 40 graden loopt, de
bergen over moet of geblesseerd bent. Alleen elke dag de finish halen is
belangrijk, verder helemaal niets. Ik snap die mensen dan ook niet zo goed die
steeds maar weer over de gelopen tijden beginnen of de gemiddelde snelheid
uitrekenen en concluderen dat die lopers wel erg langzaam liepen.
Zelf keek ik niet naar het klassement of de daguitslagen en
Jenni deed het ook niet. Maar in de laatste week kregen we allebei
onafhankelijk van elkaar een berichtje dat we 2 minuten na elkaar in het
klassement stonden. Dat vond ik wel grappig en ook best een kunst. Na ongeveer
2500 km lopen een verschil van slechts 2 minuten. Zoiets lukt je echt niet nog
een keer, zeker als je weet dat we nooit met een wedstrijd bezig zijn geweest
en dat we ook niet samen hadden gelopen. Wel vaak samen gefinisht maar meestal
liepen we in elkaars buurt en kwamen bij de laatste verzorging bij elkaar en liepen
dan samen verder maar vaak gebeurde dat ook niet. Jenni voelde zich niet
prettig bij die 2 minuten en wilde ze gelijk trekken. We hadden de dag ervoor
toevallig al afgesproken om de laatste 5 dagen bij elkaar te blijven tenzij één
van ons een blessure zou krijgen of ziek zou worden maar nu moesten we dus nog
2 minuten gladstrijken. Vrijdag zou het moeten gaan gebeuren, dan wilde Jenni 2
minuten wachten en na mij finishen. Maar ze was te vroeg en Philippe wilde niet
in de eindtijden gaan rommelen. Terecht natuurlijk en dus moesten we op zaterdag
nog een keertje een minuut verschil hebben in onze eindtijden. Op zaterdag ging
Jenni dus vlak voor de finish in de bosjes staan wachten, ik finishte en vroeg
aan Philippe om me te waarschuwen wanneer die ene minuut verstreken zou zijn.
Hij grijnsde en vroeg waar ik Jenni verstopt had? Met mijn meest onschuldige
gezicht zei ik dat ik dat niet had gedaan waarop hij Jenni's eindtijd al op
zijn papiertje schreef (Jannet+1 minuut) en even later riep hij dat ze kon komen.
Iedereen had de grootste lol en Jenni en ik waren dik tevreden. Na 2800 km een
gelijke eindtijd hebben is toch iets wat niet vaak zal voorkomen. Oké, met
behulp van een kleine ingreep, dat dan weer wel.
En dan de finish, dat is natuurlijk bij elke wedstrijd een
hoogtepunt. In de miezerregen gestart maar na een paar uur kwam het zonnetje
tevoorschijn, precies zoals het hoort want na 6 weken in de brandende zon
gelopen te hebben moet hij natuurlijk ook schijnen als wij onder de Eiffeltoren
finishen. Ik had niet verwacht dat we deze dag nog een mooie route zouden gaan
lopen, had veel verkeer en bebouwing verwacht maar dat viel heel erg mee. We
lopen het meest door de natuur en ontwijken de dorpen en steden. We hebben
helemaal niet het gevoel dat we zo dichtbij Parijs zijn. Pas na bijna 50 km
lopen, als we uit een bos komen en een brug overlopen, roept Jenni ineens:
'Kijk, daar! Daar is hij!' Ze draait zich met een blije lach om en wijst. Ik
had die toren nog helemaal niet gezien maar van Jenni’s gezicht alleen word ik
al blij. En dan zien Chantal en ik hem ook: de Eiffeltoren, ons einddoel, na 43
dagen lopen. Hij is nog ver weg maar we juichen alle drie. We zijn er bijna!
Een steile heuvel naar beneden en dan langs de Seine. Heel anders dan ik
verwacht had, ik had een brede boulevard verwacht met stelletjes die hand
in hand romantisch langs het water zouden wandelen maar het enige wat ik zie
zijn bedrijven. Kilometers lang lopen we langs de Seine, soms zien we de
Eiffeltoren maar hij lijkt nog steeds zo ver weg. Het wordt steeds drukker en
de pijltjes zijn niet overal duidelijk. Verdikkie, juist in een grote stad
moeten ze goed aangebracht zijn. En zeker als Charlie’s Angels eraan
komen! We lopen gewoon maar de richting van die Eiffeltoren op en dan zal het wel
kloppen? Vlak voor we er zijn zien we helemaal geen pijlen meer. We zoeken ons
rot maar zien er geen meer. Wel de Eiffeltoren maar we weten niet precies waar
de finish is, ergens op het plein maar dat is enorm groot en druk. Gelukkig
zien we ineens Anneke staan zwaaien en we lopen naar haar toe. Dwars over de
weg want op de stoep is het markt en ziet het zwart van de mensen. Op de weg is
het ook druk maar daar probeert de politie orde in de chaos te scheppen dus
rijden de auto’s niet zo hard. Wij sprinten er langs en Anneke wijst naar het
plein, daar moeten jullie heen. Chantal wil Jenni en mij voor laten gaan
zodat wij samen kunnen finishen maar daar willen we niks van weten. We deelden
deze 6 weken zoveel met z'n drieën, dit maken we ook af met z'n drieën. We zien
helemaal geen finish, alleen maar mensen, mensen en mensen maar we grijpen
elkaars hand en lopen het plein op. En dan wordt onder de Eiffeltoren ons
finishdoek omhoog gestoken. Juichend lopen we ernaar toe dwars door de
mensenmassa en vallen bij de finish in elkaars armen. We hebben het gehaald! Tranen,
foto's, felicitaties, nog meer foto's en bellen naar huis. Ik ben zo blij maar
nu het voorbij is wil ik het liefst naar huis. Meteen! Nu ik gestopt ben geeft
mijn lichaam er de brui aan. Het hoeft niet meer, het is voorbij. Er hoeft niet
meer gelopen te worden en dan voel je pas hoe moe je bent.
De lieve woorden van Lionel na de finish zal ik ook niet
snel vergeten: ‘Jannet, je was niet de snelste maar jij bent mentaal zo
ontzettend sterk. Sterker dan alle mannen en vrouwen hier bij elkaar. Ik heb je
zien lijden en had niet gedacht dat je het zou halen. Maar je deed het wel! Ik
ben diep onder de indruk’. Toen hij dit tegen me zei werd er een foto gemaakt.
Voor anderen een gewone foto waar twee mensen opstaan die een gesprekje voeren
maar voor mij een foto met een grote emotionele waarde.
Ik ben niet zo goed in het aannemen van complimenten en ik
wil ook zeker niet opscheppen door dit te benoemen maar geloof me als ik zeg
dat ik erg blij was met zijn woorden. Of hij gelijk had durf ik niet te zeggen,
er waren meer mensen die blessures hadden en wel doorgegaan zijn maar hun
lichaam was verder nog sterk terwijl het mijne behoorlijk verzwakt was.
Niet alleen de foto met Lionel is bijzonder voor mij, ook de
foto waar Jenni en ik samen bij het finishdoek staan. Jenni is in de laatste
weken een echt maatje van me geworden. We hebben samen veel meegemaakt en gedeeld. Goede maar ook slechte momenten. We hebben elkaar door moeilijke
periodes heen kunnen slepen en zijn ex-aequo geëindigd in het klassement. Op
die foto zie ik twee blije vrouwen die elk om hun eigen reden aan de Tour
meededen en er onderweg achterkwamen dat ze het vrijwel op dezelfde manier
aanpakten en beleefden en die samen hun doel bereikt hebben.
Mijn dank gaat uit naar een paar mensen, dat zijn de mensen
die me tijdens de Tour hebben gesteund.
Ten eerste wil ik natuurlijk Jos bedanken die me de vrijheid
en de kans gaf om dit avontuur aan te gaan. Hij bleef 6 weken alleen thuis, gaf
me de nodige peptalk indien nodig en was trots op me, zelfs op de dagen dat ik
niet vooruit te branden was.
Ook dank aan de mensen die me berichtjes stuurden. Ik heb
bewust tijdens de Tour weinig contact gezocht met de buitenwereld, had
sporadisch contact met een paar mensen die ik erg dankbaar ben voor hun
berichtjes en opbeurende woorden. En ik heb af en toe een stukje geschreven op
mijn weblog en de reacties gelezen. Verder heb ik niets gelezen, mijn wereldje
moest klein blijven en wat je niet leest mis je niet. Ik kan het iedereen
aanraden.
Verder de organisatie en de vrijwilligers bij de
verzorgingsposten, zonder hen hadden wij deze Tour niet kunnen lopen. Ze waren
zo lief voor ons terwijl ze vaak zo ontzettend lang moesten wachten tot er weer
eens iemand langs kwam. In het bijzonder wil ik Anneke noemen. Lieve Anneke,
die me bijvoerde. Elke dag was ze bezig met de tenten af te breken en op
de volgende camping weer op te zetten. Bij lange etappes nam ze een
verzorgingspost voor haar rekening en dan was het altijd fijn om haar even te
zien en Nederlands te kunnen spreken. Haar aanmoedigingen werden door iedereen
overgenomen: TOPPIE!!!!! En als ze klaar was met haar werkzaamheden ging ze
boodschappen doen en nam voor mij ook altijd wat mee. Dankzij haar kon ik 's
middags na het lopen urenlang eten. Die uren had ik nodig om een
enkel broodje of salade naar binnen te werken want het avondeten kreeg ik niet
naar binnen. Meestal ging het er boven in en viel het meteen in mijn broek (zo
voelde het voor mij althans) maar iets van het voedsel zal er toch wel
achtergebleven zijn.
Van de 25 mensen (16 mannen en 9 vrouwen) die in Parijs
gestart zijn liepen er slechts 12 (8 mannen en 4 vrouwen) alle etappes uit. Er
zijn dus meer dan 50% uitvallers wat erg veel is. Bij die 12 finishers behoorden
alle drie de Nederlandse vrouwen die aan de start stonden, de twee Nederlandse mannen
zijn helaas al in de eerste week uitgevallen. Ik ben zo trots op die drie
Nederlandse meiden. Wilma, Jenni en ik: we did it!
Na de Tour
Rust! De verloren kilo’s bijeten en herstellen. ‘Als je lijf
het laat afweten neemt de geest het over’, zo wordt vaak gezegd. Dat is ook zo
en voor een ééndaags evenement is dat ook prima te doen. Maar als de geest wekenlang
met het lijf in conflict is geweest zoals bij mij het geval was wil je wel even
rust. Mijn lijf is inmiddels weer goed hersteld en ik heb het lopen na een paar
rustdagen weer opgepakt. Ook met de geest is niks mis maar ik gun het koppie
voorlopig even rust en ga geen wedstrijden lopen. Ik wilde ook nog geen plannen
maken maar dat is niet helemaal gelukt. Helemaal niet eigenlijk want er zijn
alweer een aantal aanmeldingen voor ultra’s de deur uit en bij een paar hoef ik
alleen nog maar op het knopje ‘verzenden’ te klikken.
Echt een kippenvelverhaal en fijn om te lezen dat je goed herstelt aan alle kanten.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes,
Dorothé
Hè, wat mooi.
BeantwoordenVerwijderenMooi verhaal om te lezen. Wat lijkt dit me een mooie ervaring.
BeantwoordenVerwijderenMooi verhaal..."geleden en gestreden" maar met een prachtig slot..
BeantwoordenVerwijderenEn geweldig dat de draad alweer zo snel oppakt
hoi Jannet, een genot om jouw verhaal te lezen. Jammer dat ik zo kort bij je kon zijn tijdens de tdf. Gaan we in 2017 inhalen. Je fan
BeantwoordenVerwijderenGeweldige ervaringen!
BeantwoordenVerwijderenFantastisch om te lezen.
Aanstekelijk ook............
Wat een prestatie! Kwam je blog van de week tegen en heb een aantal verslagen gelezen, maar die van de Tour de France slaat (tot nu toe) alles. Mooi om te lezen, maar bovenal, wat een ongelooflijke prestatie!
BeantwoordenVerwijderen